Tijdens mijn vakantie las ik over een zogenaamd geheim rapport over de fusie tussen Air France en KLM, opgesteld in opdracht van de Franse en Nederlandse vakbonden. Onder vijftig managers van de fusiepartners is onderzocht hoe zij tegen hun samenwerking aankeken. Volgens dat rapport zou er sprake zijn van een groot onderling wantrouwen. De basis daarvan zou gelegen zijn in cultuurverschillen.
De discussie over deze cultuurclash deed mij denken aan een onderzoek uit 2016 van de Franse ingenieur Gaël Brulé. Hij deed onderzoek naar wat onder sociologen heet: the French Unhappiness Puzzle. De vraag waarom Fransen hun leven veel minder waarderen dan vergelijkbare nationaliteiten. Gemiddeld geven zij een 6,4 aan hun leven, wat veel minder is dan bijvoorbeeld de Nederlanders (7,6) of de Denen (8,4).
Volgens Brulé komt dat doordat de Fransen ervaren dat ze tamelijk weinig controle over hun leven hebben. Achtergrond daarvan zou zijn dat het individu in de Franse maatschappij niet wordt aangemoedigd om zelf initiatief te nemen. Dat begint al in het onderwijs. Daar gaat het voornamelijk om de eenzijdige overdracht van kennis en wordt niet van de leerling gevraagd om te participeren. Zoals Brulé het stelt: In Frankrijk denkt de leraar: “Ik ben hier de vakman, ik maak de dienst uit in mijn eigen domein en heb ook het recht om op tamelijk brute wijze te communiceren”. Niet echt de omgeving om als leerling je nek uit te steken of zelfstandig na te denken over oplossingen.
Deze autoritaire hiërarchische verhouding op school wordt vervolgens op de werkvloer gecontinueerd. Frankrijk staat daar overigens niet alleen in. De bevindingen van Brulé gelden volgens hem eveneens voor andere landen met een Latijnse cultuur. Een Zuid-Europese cultuur voortkomend uit een eeuwenoude feodale, agrarische en katholieke historie, met centraal regerende vorsten en alleenheersers. Noem het een hofcultuur.
Wat een wezenlijk andere cultuur is dan de Noord–Europese. Een cultuur meer gericht op handel, waar actieve participatie en competentie belangrijk zijn. Nederland is daarvan bij uitstek het voorbeeld. Nederland kent van oudsher geen hofcultuur. De burgers bepaalden het beleid, in plaats van het centraal gezag. De steden hadden het hier voor het zeggen en hebben zelfs hun eigen stadhouder benoemd. In deze Nederlandse cultuur gaat het om initiatief en actief meedoen, waardoor uiteindelijk genomen besluiten meer gedragen worden.
Dit Frans-Nederlandse cultuurverschil kan niet anders dan tot uitdrukking komen in een gezamenlijk bestuursmodel zoals dat van Air France–KLM. Het lijkt mij dat cultuurverschillen met name gaan knellen indien de samenwerking minder goed rendeert.
Hoe het ook zij: als Nederlander en zeiler heb ik mij verbaasd over de naam Joon voor de nieuwe budget dochtermaatschappij van Air France. Een maatschappij volledig los van KLM. Volgens CEO Jean-Marc Janaillac, die de groei van Air France wil stimuleren is Joon nodig om de scheefgroei tussen KLM en Air France recht te trekken. Ik vind het een gekke naam en dacht eerst dat het aan de Franse cultuur lag. Een Joon is in Nederland een soort grote dobber die je aan boord hebt maar waarvan je hoopt dat je die nooit hoeft te gebruiken. Alleen voor uiterste noodgevallen. Je gooit hem overboord om de plaats te markeren waar iemand te water is geraakt. Een Joon heeft geen positieve connotatie. Als zeiler associeer ik een Joon met een drenkeling
Maar mogelijk begrijp ik het verkeerd en markeert de door Air France uitgegooide megadobber nu juist hun kruimelspoor voor de weg terug naar profijtelijke groei…
Jochem Croon
Advocaat en specialist voor de luchtvaartsector
[email protected]
Jochem Croon is onafhankelijk advocaat voor de luchtvaart. De columns schrijft hij zonder last en op eigen titel. Onder zijn cliënten bevinden zich zowel traditionele maatschappijen als leisure en low cost maatschappijen.
Deze column verscheen eerder in Luchtvaartnieuws Magazine. Lees iedere maand zijn nieuwste column in het magazine. Word hier abonnee.