SCHIPHOL - De kans om aan boord van een vliegtuig besmet te worden met het coronavirus is vrij klein. Tot die conclusie komen het RIVM en de NLR, die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoek deden naar de verspreiding van virusdeeltjes in de lucht.
Wie met het vliegtuig op reis gaat krijgt sowieso te maken met een scala aan maatregelen om de kans op besmetting te beperken. Zo is het dragen van een mondkapje verplicht en geldt op dit moment nog vaak de voorwaarde dat een negatieve PCR-testuitslag moeten kunnen worden getoond.
Mocht er tóch een besmet iemand in het vliegtuig zitten, dan lopen medepassagiers binnen een afstand van zeven rijen de grootste – maar dus nog steeds lage – kans om ook besmet te worden. Er zijn verschillende factoren die de kans op overdracht van het virus via aerosolen beïnvloeden.
Kleine kans
Op basis van metingen en simulaties zijn verschillende situaties beoordeeld. Bij een gebruikelijke kruisvluchtduur voor elk van de onderzochte toestellen werd het risico op COVID-19 door inademing van virusdeeltjes door passagiers in de zeven rijen om de besmettelijke passagier geschat op 1:1800 tot 1:120.
In het geval van een superuitscheider - een persoon die gemiddeld 300 keer zoveel virusdeeltjes uitscheidt - namen gemiddelde risico's toe van 1:370 tot 1:16. Volgens het rapport hebben dit soort biomedische aspecten de grootste invloed op het risico. Risico’s nemen ook toe bij een langere vluchtduur. Het dragen van een mondmaskers aan boord verlaagt het risico.
De onderzoeksresultaten laten zien dat het risico afneemt met een grotere afstand tot de besmettelijke passagier. Daarom gaat het rapport er vanuit dat passagiers die verder dan drie rijen verwijderd zitten van de besmettelijke passagier geen risico lopen. De onderzoekers schatten dat tussen de twee en 44 kruisvluchten de aanwezigheid van een ‘reguliere’ besmettelijke passagier mogelijk resulteert in ten minste één geval van COVID-19.
Voor een superuitscheider wordt dat risico geschat op één tot negen vluchten. Deze cijfers gelden voor de situatie waarin een besmettelijke passagier in de vliegtuigcabine aanwezig is. De waarschijnlijkheid daarvan is onder andere afhankelijk van het aantal besmette personen in de bevolking en of er al of niet een negatieve testuitslag nodig is om aan boord te mogen.
De onderzoekers schatten dat er iedere elf tot 33 vluchten een besmettelijke passagier aan boord zou kunnen zijn. Van die passagiers aan boord wordt geschat dat minder dan drie procent een superuitscheider is.
Praktijktest
Naast een uitgebreide literatuurstudie, die in oktober 2020 is gepubliceerd, zijn er metingen verricht aan boord van drie vliegtuigtypes waarmee op Schiphol veel wordt gevlogen. Hiervoor hebben drie luchtvaartmaatschappijen een toestel ter beschikking gesteld. De resultaten van de literatuurstudie toonden de relevantie van zowel de kruisvlucht (de meest voorkomende omstandigheid van een vlucht) als taxifase. Daarom zijn beide onderzocht.
Bij de metingen zijn in een cabinesectie van zeven rijen in Economy Class poppen in de stoelen geplaatst om passagiers na te bootsen. De poppen waren optioneel verwarmd, om de warmteafgifte van normale passagiers na te bootsen. In de middelste rij zat een ‘besmettelijke passagier’ die kunstmatig speeksel - zonder de aanwezigheid van het daadwerkelijke virus - uitstootte. Vervolgens werden aantallen en volumes van deeltjes in de cabinesectie bepaald, door middel van in de cabine aanwezige en op de poppen geplaatste sensoren.
Naast metingen zijn ook simulaties uitgevoerd om de verspreiding van aerosolen onder verschillende omstandigheden in kaart te brengen tijdens de kruisvluchtsituatie, zoals het effect van zitpositie van de ‘besmettelijke passagier’ op verschillende stoelen in een rij.