UTRECHT - De NS rijdt vanaf deze week weer de forensentreinen (extra treinen in de spits), onder meer tussen Gouda en Rotterdam en tussen Alphen en Leiden. Daarmee is de dienstregeling compleet, nadat deze voor 99 procent al in juni hersteld was. Wél moet het spoorbedrijf door een tekort aan intercitymaterieel creatief zijn met de inzet van treinen.
Eind vorig jaar haalde de NS uit voorzorg alle 49 DDZ-dubbeldekkers van het spoor (hierboven afgebeeld) omdat er op hoge snelheid ongebruikelijke trillingen werden geconstateerd. Dat was toen geen probleem, omdat het door de coronamaatregelen erg rustig was. Maar nu er steeds meer reizigers terugkeren en de DDZ’s nog altijd buiten dienst zijn, leidt dat tot kopzorgen bij de NS.
Inmiddels is op werkdagen ruim 60 procent van de reizigers terug en in het weekend bijna 80 procent. In de komende weken wordt een verdere toename verwacht door de heropening van scholen, universiteiten en kantoren. Om al die reizigers te kunnen vervoeren, moeten de treinen verlengd worden, maar dat is niet makkelijk zonder de DDZ-treinstellen.
Om het wegvallen van deze dubbeldekkers op te vangen rijdt de NS nu op sommige intercitytrajecten met sprintermaterieel. Dit is al het geval tussen Leiden en Utrecht en op het spitsintercitytraject tussen Alkmaar en Haarlem. Vanaf volgende week gebeurt dat ook tussen Rotterdam Centraal en Utrecht Centraal (in de serie 2800). Aan de snelheid en het aantal stops verandert verder niks.
Met dit soort maatregelen kan de NS zoveel mogelijk reizigers een zitplaats bieden. Wel gaat met name het comfort in de eerste klasse er op achteruit. Verder is het niet voor 100 procent een oplossing: het verlies van 23.000 zitplaatsen door de buitendienststelling van DDZ valt niet eenvoudig op te vangen. Het kan daarom soms voorkomen dat een trein korter dan gewenst is.
In hoeverre de DDZ’s daadwerkelijk gemist zullen worden is nog de vraag. Dat hangt ervan af hoeveel reizigers terugkeren, en of het thuiswerkadvies per 20 september daadwerkelijk geschrapt wordt. Dat laatste is nu nog slechts een voornemen van het kabinet, al kiezen steeds meer bedrijven er al voor om personeel weer naar kantoor te halen.
NS-topvrouw Marjan Rintel spreekt over 'koffiedik kijken'. “De komende weken gaat onze samenleving steeds meer open en we kunnen ons vrijer bewegen. Bij NS zien we dan ook dat reizigers gestaag de trein weer weten te vinden. Tegelijkertijd blijft de komende periode onzeker. We zijn nieuwsgierig hoe en hoe vaak mensen weer naar kantoor of school gaan."
