De kinderziektes van de nieuwe intercitytreinen van NS zijn pas na de zomer opgelost. Dat zegt Maarten Bakker, programmamanager Intercity Nieuwe Generatie (ICNG) bij NS, in het AD. De ICNG's vervangen ouder materieel. Ze halen hogere snelheden en moeten de groei van het aantal reizigers opvangen, maar werken nog niet naar behoren. Dat zorgt - in combinatie met de snelheidsbeperkingen op de hogesnelheidslijn - voor een lagere betrouwbaarheid van de Intercity Direct (Breda - Rotterdam - Schiphol - Amsterdam).
De gloednieuwe ICNG is bedoeld als opvolger van de Fyra en moest vanaf eind 2020 gaan rijden op de hsl. Door de coronapandemie en de Oekraïne-oorlog ontving NS de eerste treinen bijna 2,5 jaar later van fabrikant Alstom. Slechts zestien van de 99 bestelde treinen zijn momenteel binnen, er rijden er nog maar acht rond. Met de rest worden machinisten en monteurs getraind. Vanwege het tekort besloot NS vorige maand de intercity tussen Den Haag en Rotterdam tot eind februari te schrappen.
De ICNG bevat verder tal van kinderziektes. Zo ontvangen machinisten door een softwarefout geregeld onterechte meldingen dat er een probleem is met de remmen. Eerder bleken binnendeuren geregeld dienst te weigeren. Gevolg was dat 5 tot 6 procent van alle ritten met de ICNG afgelopen najaar uitviel, zegt Bakker. Slechts 60 procent van de treinen arriveerde op tijd. Dat was slechter dan de andere treinen op de hsl, die ook al zo vaak uitvallen.