SCHIPHOL – Luchtvaartmaatschappij KLM wil meer dan een jaar na de ramp met de Boeing 777 van Malaysia Airlines, vlucht MH17, weten waarom enkele luchtvaartmaatschappijen in juli 2014 niet boven Oekraïne vlogen. Hadden deze maatschappijen meer of betere informatie over het Oost-Oekraïense luchtruim, vraagt de directie van de Nederlandse maatschappij zich af?
KLM-directeur Operations René de Groot meldt in een uitzending van het NOS-journaal dat KLM destijds dacht genoeg informatie te hebben over het gebied. "Maar sinds de vliegramp vragen we ons vaker af of we wel genoeg weten. Later bleek dat sommige luchtvaartmaatschappijen al een tijd niet meer boven het oosten van Oekraïne vlogen. Ik wil graag weten waarom. Was dat om operationele redenen?"
Aanstaande dinsdag, 13 oktober, zal er meer duidelijk worden als de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) vier rapporten naar buiten brengt over de MH17-ramp, waaronder een over de gekozen vliegroute.
Oorlogsgebied
Vlucht MH-17 vloog over oorlogsgebied. In de weken voorafgaande aan de vermeende aanslag werden elf vliegtuigen en acht helikopters uit de lucht waren geschoten. De Oekraïense autoriteiten hadden hun luchtruim toen niet direct en volledig gesloten en lieten de burgerluchtvaart op grote hoogte doorvliegen.
De Groot meldt aan de NOS: "Als ik nu terugkijk naar MH17, dan hebben we op basis van de op dat moment beschikbare, onvolledige, verkeerde informatie de afweging gemaakt om boven Oost-Oekraine te vliegen. Dan had ik daar terugkijkend die dag niet willen vliegen. Waar je nu tegen aanloopt, is dat overheden niet alle informatie willen delen. Dat moet anders."
De Groot hoopt dat de OVV aanbevelingen geeft over hoe luchtvaartmaatschappijen en overheden beter informatie met elkaar kunnen delen over conflictgebieden. Het maakt hem niet uit wie dit gaat regelen. "Dat kan een nieuwe onafhankelijke instantie zijn of een bestaande organisatie zoals ICAO, de luchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties. Hoe meer informatie we hebben, hoe beter we kunnen afwegen waar we wel of niet vliegen."
Voorbeeld geven
Ook de Nederlandse politiek maakt zich bij monde van de CDA en D66 druk over het uitwisselen van informatie over de veiligheid van internationale luchtruimen. Martijn van Helvert (CDA): "Staatssecretaris Wilma Mansveld moet alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat Nederlandse maatschappijen niet boven gevaarlijke gebieden vliegen. Nederland zou het goede voorbeeld moeten geven. Stel dat morgen een Nederlands vliegtuig boven oorlogsgebied in de problemen raakt of wordt neergeschoten. Moet je kijken wat voor discussie we dan met elkaar voeren."
