De International Airlines Group, het moederbedrijf van British Airways, heeft in het derde kwartaal een recordwinst vóór belastingen geboekt van 1,58 miljard euro. In de operatie zegt IAG weer “bijna” op het niveau van vóór de pandemie te zitten, met een capaciteit van 96 procent, eindejaar, vergeleken met 2019.
IAG bestaat uit BA, de Spaanse carriers Iberia en Vueling en het Ierse Aer Lingus. De omzet van het bedrijf over juli, augustus en september steeg met 18 procent tot 8,65 miljard euro. Vooral op de routes naar Noord- en Zuid-Amerika en Europese vakantiebestemmingen was er bij IAG afgelopen zomerkwartaal sprake van een scherpe toename van de vraag. De verbetering kwam geheel op het conto van het passagiersvervoer, de luchtvracht daalde in omzet juist met 30 procent. Vracht maakt evenwel slechts een klein deel uit van de activiteiten van IAG.
De groep zit in de operatie weer bijna op het niveau van vóór corona. Eind dit jaar verwacht IAG een capaciteit te hebben van 96 procent, in vergelijking met 2019. Het concern zegt mede te hebben geprofiteerd van kostenverlaging: de rekening voor brandstof daalde met 6,2 procent en de andere uitgaven gingen met 3,5 procent naar beneden.
De luchtvaartgroep kijkt nog wel steeds aan tegen een hoge schuld van ruim 17 miljard euro, maar wijst ook hier op een positieve trend: begin dit jaar was de schuld nog bijna 20 miljard euro. In 2024 verwacht IAG verder herstel van de markt en de financiële resultaten.