PARIJS - Air France-KLM vormt vanaf de zomer van 2019 een joint venture met Air Europa. De geplande deal, waarbij kosten en baten worden gedeeld, is volgens KLM-topman Pieter Elbers een belangrijke strategische zet. Een oplossing voor de drukte op Schiphol is het echter niet.
Air France-KLM ontginnen gezamenlijk steeds meer markt in Zuid-Amerika. Het beconcurreert daarmee maatschappijen als Iberia en TAP Portugal, die een lange historie hebben op het continent.
“We hebben al langere tijd een hechte band met het Braziliaanse GOL”, zegt Elbers tegen Reismedia. “Ruim een kwart van alle aankomende passagiers op intercontinentale vluchten van Air France en KLM naar Brazilië stapt over op een regionale vlucht van GOL.” Die luchtvaartmaatschappij bedient echter vooral de Braziliaanse markt, evenals bestemmingen in buurlanden. “Met Air Europa hebben we een sterke partner die zeer actief is in het Spaanstalige deel van Zuid-Amerika.”
Air France, KLM en Joon vliegen op dit moment naar elf Zuid-Amerikaanse bestemmingen. Dat worden er een stuk meer door de joint venture met Air Europa. De Spaanse SkyTeam-partner heeft circa twintig bestemmingen in Midden- en Zuid-Amerika in haar netwerk, die Air France en KLM nu al onder eigen naam kunnen verkopen.
Toch ziet Elbers de luchthaven van Madrid niet als oplossing om de drukte op Schiphol te omzeilen. “Er komt geen enorme luchtbrug naar Madrid om onze reizigers daar op vluchten naar Zuid-Amerika te zetten.” De deal met Air Europa vormt volgens hem eerder een manier om de gezamenlijke klant extra reisopties te bieden. “Dat staat los van de ontwikkelingen op Schiphol.”