BRUSSEL - Hogesnelheidstrein Thalys profiteert van het wegvallen van de Fyra. Vergeleken met vorig jaar steeg het aantal reizigers tussen Amsterdam en Brussel in de eerste helft van het jaar met ruim 38 procent. Dat maakte het bedrijf dinsdag bekend.
Het aantal passagiers tussen de Nederlandse en Belgische hoofdstad maakt niettemin nog steeds een klein deel uit van het totale vervoer van Thalys. Veel passagiers reizen van Amsterdam direct door naar Parijs of treinen op een ander traject van de vervoerder, die ook treindiensten met Keulen, Parijs en Zuid-Frankrijk onderhoudt.
Omzetstijging
Afgelopen half jaar maakten in totaal 3,3 miljoen mensen gebruik van de Thalys. Dat is 1,2 procent meer dan de eerste helft van 2012. De omzet van Thalys steeg hierdoor met 1,7 procent tot 246 miljoen euro.
Het bedrijf spreekt van een "positief resultaat", zeker gezien het huidige economische klimaat en het feit dat Thalys als gevolg van groot onderhoud de laatste maanden iets minder treinen beschikbaar had. "In deze onzekere economische tijden tonen wij met onze groei aan dat we in staat zijn marktaandeel te winnen op de auto en het vliegtuig", aldus topman Franck Gervais.
In 2012 steeg de omzet van Thalys ook al licht, met 2,1 procent. Toen maakten in 12 maanden tijd 6,6 miljoen passagiers gebruik van de Thalys, van wie 1,9 miljoen tussen Nederland en Brussel of Parijs.
Om aan de groeiende vraag te blijven voldoen, zet Thalys vanaf oktober dagelijks twee extra treinen in op het traject Amsterdam-Brussel. In december vorig jaar kreeg Thalys op die verbinding concurrentie van de Belgisch-Nederlandse hogesnelheidstrein Fyra, maar deze werd na storingen in januari weer uit gebruik genomen. Sindsdien rijden er weer normale intercitytreinen van Nederland naar België, maar dit zijn er minder dan een jaar geleden in de dienstregeling stonden.
Het in 1996 opgerichte Thalys is eigendom van de Franse spoorwegen SNCF, de Belgische NMBS en het Duitse DB. Die laatste heeft onlangs aangegeven zich in 2015 uit de onderneming terug te trekken.
(c) ANP
