Formeel gezien hebben reizigers bij annulering recht op een alternatieve vlucht of een restitutie van de ticketprijs, inclusief eventuele betaalde opties als ruimbagage en extra beenruimte. Vanwege de coronacrisis is het voor luchtvaartmaatschappijen een onmogelijke opgave om consumenten geld uit te keren. Daarom is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat coulant, en mogen maatschappijen vouchers uitgeven ter waarde van het betaalde bedrag. Die zijn een jaar geldig, daarna moet de consument alsnog zijn geld terugkrijgen.

D66-Kamerleden Rutger Schonis en Jan Paternotte stelden vragen aan minister Cora van Nieuwenhuizen over de vouchers. Die worden door hen gezien als een lening van reizigers aan luchtvaartmaatschappijen, waarbij de consument het risico loopt naar zijn geld te kunnen fluiten in geval van faillissement.

Van Nieuwenhuizen benadrukt dat de consument recht heeft op zijn geld, maar hoopt op geduld. “Vanwege de uitzonderlijke situatie doe ik een beroep op passagiers om, als het financieel kan, de vouchers die luchtvaartmaatschappijen aanbieden als alternatief te accepteren. Daarmee helpen passagiers voorkomen dat luchtvaartmaatschappijen in financiële problemen komen en kunnen zij zelf op een later moment de geplande reis alsnog maken”, aldus de minister.

Tegelijk dringt de minister er bij luchtvaartmaatschappijen ook op aan om te kijken naar mogelijkheden om vouchers aantrekkelijker te maken. “Bijvoorbeeld door overdraagbaarheid aan andere personen te faciliteren.”

Als een passagier toch vasthoudt aan terugbetaling van het ticketbedrag en de luchtvaartmaatschappij weigert dit, dan is er de mogelijkheid voor de passagier om (eventueel met hulp van een claimbureau) een rechtszaak te starten, zoals dit ook al vóór de coronacrisis het geval was.