"Nee, Libanees geld nemen we niet aan.” De mevrouw achter het kogelwerende glas van het wisselkantoortje blijft me gelukkig wel vriendelijk aankijken. Ik ben er inmiddels aan gewend. De laatste weken ben ik bezig mijn envelopjes met vreemd geld om te wisselen voor euro’s of dollars, maar het lukt me niet om mijn Libanese pondjes kwijt te raken.
Als rondreizend medewerker van een luchtvaartmaatschappij krijg je van je baas daggeld om onderweg iets te kunnen eten en drinken. Dit ‘per diem’ heeft een lange geschiedenis en de meeste ontvangers zijn er maar wat blij mee. De hoogte van het bedrag is gekoppeld aan de lengte van het verblijf en het prijspeil in het betreffende land. Ook het tijdstip van aankomst en vertrek telt mee. Als je net na het avondeten in het hotel arriveert, dan krijg je voor die dag geen dinergeld. Het is de bedoeling dat je er per hele dag drie maaltijden en misschien iets voor tussendoor mee kunt kopen en je moet zelf maar weten of het een hamburger of een ‘chateaubriand pour deux’ wordt. Sommigen kopen in de supermarkt een appel of een pakje opwarmnoodles en een enkeling neemt zelfs toastjes van huis mee, zodat je de hele opbrengst van een vluchtje lekker kunt oppotten.
Bij de ene maatschappij krijg je het geld per maand op je rekening gestort, bij ons krijg je bij het inchecken in het hotel een envelopje, met je daggeld in de lokale valuta. Soms gaat het op en soms hou je er wat van over. Het resultaat na een paar jaar intercontinentaal vliegen is een doos vol envelopjes met allerlei verschillende valuta. Ik had natuurlijk net zoals veel collega’s steeds bij vertrek nog even snel de lokale financiële overblijfselen kunnen omwisselen, maar ik heb altijd het idee dat die ‘vergeten pecunia’ in de toekomst best nog eens van pas kunnen komen. En wie wat bewaart, die heeft wat, nietwaar?
Inmiddels ben ik nu al een keer of drie van een koude kermis thuisgekomen. Op de Filippijnen en op Malta werden mijn oude biljetjes niet meer geaccepteerd en uit de krant heb ik vernomen dat mijn Indiase roepies ook niets meer waard zijn.
Tijd voor actie!
De doos met envelopjes is omgekeerd en afhankelijk van de bestemming neem ik er iedere vlucht een paar mee. De pech van de Indiase roepies en de Libanese pondjes wordt af en toe overschaduwd door het overweldigend rijke gevoel als er weer een handvol onverwachte dollars of euro’s mijn kant uit komt rollen. Wie het kleine niet eert, kan later ook nooit blij zijn met de opbrengst.
Dankzij mijn envelopjes met inhoud ben ik de afgelopen kerstdagen verrassend goed doorgekomen. Het voor mij niet inwisselbare geld, heb ik in de grote goede doelenpot op het vliegveld gegooid. Men heeft mij verzekerd dat die het waarschijnlijk wel los kunnen peuteren in die lastige landen. Voor de zekerheid heb ik ook nog een paar eurootjes in de pot gedaan, zo krenterig ben ik nou ook weer niet. Kortom, we zijn weer helemaal klaar voor het nieuwe jaar!
Jan Cocheret
[email protected]
Deze column verscheen eerder in Luchtvaartnieuws Magazine. Lees iedere maand zijn nieuwste column in het magazine.