Een van de grote verschillen tussen kantoorbaantjes en werk waarbij je veel onderweg bent, is het daggeld. Acteurs, handelsreizigers en ook vliegtuigbemanningen zijn veel op pad. Je slaapt soms vaker in een hotel dan in je eigen bed en natuurlijk moet er ook gegeten en gedronken worden. Daarvoor krijgen we daggeld.
De hoogte van het daggeld is gekoppeld aan de tijd dat je op de bestemming verblijft en aan de kosten van levensonderhoud ter plekke. Op sommige bestemmingen kan dat behoorlijk oplopen en zo is bij veel luchtvaartmaatschappijen het fenomeen ijskastvluchten ontstaan.
Als je ijskast of wasmachine plotseling overlijdt, dan heeft niet iedereen het geld voor vervanging op de plank liggen. En dan brengt de ijskastvlucht redding. Je vraagt een vlucht aan naar een dure bestemming, stopt een paar zakken chips en andere calorierijke rotzooi in je koffer en steekt het daggeld in je zak. Eenmaal op de bestemming sluit je je op in de hotelkamer en kijk je op het chipsdieet alle programma’s op alle 62 televisiekanalen af. Deze keer natuurlijk geen betaalzenders!
Aan het eind van de trip hebben zowel jij als je portemonnee een lekker vol gevoel en eenmaal thuis kan de nieuwe ijskast of wasmachine besteld worden.
Bij onze maatschappij is Luanda in het Zuid-Afrikaanse Angola zo’n bestemming. Ik was er nog nooit geweest, maar had al wel gehoord dat het een ijskastvlucht was. Aan de samenstelling van de bemanning kon je trouwens ook direct zien dat het er een was. Het waren voornamelijk collega’s die al lang bij de maatschappij vlogen. Hoe langer in dienst, hoe groter de kans dat je een aangevraagde vlucht ook krijgt. Nee, het leven is inderdaad niet eerlijk.
Tijdens de vlucht las ik toevallig in een krant dat Luanda wederom als duurste stad ter wereld was verkozen. In de busrit naar het hotel kon ik het gewoon niet geloven. Luanda ziet er precies zo uit als andere grote Afrikaanse steden met kleurige huisjes en vrolijke mensen, maar ook met heel veel zichtbare armoede op straat.
In het hotel gaven de meeste collega’s aan dat ze gezellig op hun kamer wilden blijven. In een voorzichtige gezelschapspoging nodigde ik iedereen uit voor een drankje en een pizza. Het werd inderdaad gezellig en aan het eind rekende ik even gezellig af.
Voor eeuwig zal ik onthouden wat ik hier voor twee doodnormale pizza’s mocht betalen: honderdvijftig Amerikaanse dollars. Ik geloof dat ik het nu wel prettig zou vinden als mijn ijskastje het nog even blijft doen.
Jan Cocheret
[email protected]