Dat was het dan. Net uitgetreden kijken ze nog naar hun eigen lichamen die zojuist de laatste adem hebben uitgeblazen. Steeds hoger komen ze boven hun eigen catastrofale moment tot ze er niets meer van zien, kijken dan elkaar aan, in die vreemde outfit van het laatste nachthemd dat geen zakken heeft. Dood, maar gelukkig zijn ze samen op deze laatste reis.
En dan, uit het niets, is ie er: de hemelpoort, met een man ervoor. Dat zal Petrus zijn. De bijbel klopt dus! Dichter en dichterbij zweven ze totdat ze voor hem staan, in het aangezicht. Maar hij heeft geen baard, wel een trendy kapsel, en vraagt het stel: “goedenavond, u heeft een doorverbinding?”
“Nou, we hebben net een ongeluk gehad, en trokken de conclusie dat dit de hemelpoort is waar ons eeuwigdurend geluk achter ligt te wachten”, zegt de man van het stel. “U bent Petrus?”
“Juist, u komt dus voor de hemelse doorverbinding, en nee, ik ben niet Petrus. Die heeft er al een tijdje de brui aan gegeven, vond dat ie dit lang genoeg had gedaan, heeft zijn bonus opgestreken en woont nu op een prachtwolk in een luxe hemelse uithoek. De hemeltoelating heeft hij aan ons, cumulative cloud consultants - CCC - uitbesteed, en daarmee de zaak een beetje gecommercialiseerd. We hebben een leuk budget. Mag ik uw entreebewijs?”
Het stel kijkt elkaar aan: “Ja maar wij hebben toch geen aardse zaken meer bij ons; een entreebewijs?”
“Oei, u heeft de nieuwe testamendementsvoorwaarden niet geraadpleegd? Ook geen boekingscode? Tsja, dan wordt het moeilijk u toe te laten. U was trouwens toch al wachtlijst geweest, want we zitten razendvol de laatste tijd. Efficiencyslagje gemaakt, hè; optimaal gebruik van bestaande middelen, en een beetje overboeken. Helse concurrentie tegenwoordig. Komt u over een paar daagjes maar terug, dan kijk ik of ik nog wat kan doen”, zegt het snelle kapsel.
“Maar er zijn toch geen voorwaarden voor de hemel, behalve een behoorlijk aards leven? Zo slecht zijn we toch niet geweest? En een paar dagen wachten? Waar dan, wat moeten we doen en… en is er ergens nog iets te eten of zo?”
“Tsja, eten, dat kunt u niet van ons verwachten. En een beetje honger is toch zo erg niet; laten we wel wezen, dood gaat u er niet van, dat is een gepasseerd station!”, sprak het CCC kapsel en vond het zelf blijkbaar erg lollig voor hij op serieuze toon verder ging; “verder kan ik nu niets voor u doen, procedures, u kent dat wel, anders krijg ik last met mijn supervisor”.
Etcetera, u kunt zich het vervolg wel voorstellen; het stel wordt bozer en bozer in zijn machteloosheid terwijl het in de bijbel zo anders was beloofd, en ook de CCC-medewerker schiet in de frustratie .
Gek hè, hoe bekocht we ons zouden voelen als dit scenario waar zou blijken te zijn. Onvoorstelbaar. Maar waarom zijn we niet meer verbaasd als een luchtvaartmaatschappij ons het paradijs belooft in zijn reclame, en het bovenstaande de praktijk zou blijken te zijn. En niet alleen luchtvaartmaatschappijen zijn zo. De gehele consument uitwringende omzetmachine mag blijkbaar gewoon, tot het leugenachtige aan toe, ophemelen als het om reclame gaat. Praktijk van alledag die ons onbewust (maar duurzaam) cynisch heeft gemaakt.
Wat zou het een (h)eerlijkheid zijn een reclamebord aan te treffen met de tekst; “in geval van sneeuw, bij ons gratis veldbed voor de nacht”. Maar ook daar geldt: “keep on dreaming”.
Paul Melkert
Verkeersvlieger