Schiphol is van essentieel belang voor de Nederlandse economie. In tijden van recessie moeten er stevige keuzes gemaakt worden over de toekomst van de luchthaven. Drie jaar geleden was dat voor Schiphol nog een ‘optimale netwerkkwaliteit in combinatie met een duurzame en concurrerende economie’. Drie walletjes. Dat is een mooi streven, zolang als het kan. Maar wat als het tij keert?
Het netwerk van Schiphol heeft (met dank aan de KLM) een sterke positie. De luchthaven zelf heeft plannen om het voor passagiers steeds aantrekkelijker te maken. Het gaat echter niet alleen om een mooi product, maar vooral ook om een mooie prijs. En juist op dat punt wordt er van twee kanten aan de poten van onze mainport gezaagd.
In het zuidoosten heeft Etihad Airways uit de Verenigde Arabische Emiraten een belang genomen in Air Berlin. Inzet is om via deze lowcost carrier passagiers uit het achterland van grote luchthavens als Düsseldorf en Wenen voor intercontinentale doorverbindingen weg te lokken naar Abu Dhabi. We hebben dankzij een ondoordachte ticket tax al door schade en schande aan den lijve kunnen ondervinden dat bij passagiers prijs hoog scoort. Dat ze rustig vanaf een luchthaven in het buitenland vertrekken als dat wat goedkoper is.
Tegelijkertijd worden in het noordwesten plannen ontwikkeld door Norwegian. Die heeft onlangs een order geplaatst voor zo’n 200 toestellen voor Europese routes. Deze lowcoster is niet alleen van plan om een grote speler binnen Europa te worden, maar heeft ook een strategie ontwikkeld om via Oslo intercontinentale reizigers weg te zuigen uit Europa.
Kunnen wij in Nederland nog wel van drie walletjes blijven eten als er aan twee kanten aan onze stoelpoten wordt gezaagd? Naar mijn mening kan het routenetwerk met z’n overstapfunctie in Nederland alleen standhouden als zowel KLM/Air France als Schiphol op deze nieuwe ontwikkelingen inspelen. Naast het product zal daarbij ook de prijs een belangrijke rol moeten spelen. De Nederlandse klant en de internationale transferpassagier beter en efficiënter faciliteren tegen lagere kosten . Het een kan niet zonder het ander.
Hoe bereiken we dat? Duidelijk is dat om dit doel te bereiken een sterke regie een belangrijk middel is. Een regie die doordrongen is van de noodzaak om de kosten niet te laten stijgen, maar eerder omlaag te brengen. Een lagere prijs wordt belangrijker dan nieuwe producten in de sfeer van nog meer winkels, horeca en entertainment. Dat passagiers die afweging maken, hebben we al eerder kunnen zien. We weten inmiddels ook dat ze niet snel terugkeren als ze eenmaal het gemak van een buitenlands vertrekpunt hebben ervaren.
We staan nu weer voor een strategische keuze. En de vraag is of we de lessen uit het recente verleden ook echt hebben geleerd. Misschien moeten we ons maar laten leiden door het uitgangspunt van Nederlandse ondernemers door de eeuwen heen: “de tering naar de nering zetten.” Met dat doel voor ogen moeten we kiezen voor efficiënte middelen.
John Jansen
Member of the Board, ATPI