Het is een bijzonder (reis)jaar. Eigenlijk heb ik er nooit aan getwijfeld dat we, wanneer de wereld na de coronapandemie open zou gaan, weer met z’n allen massaal op reis zouden gaan. Maar dat we ons zó snel uit de voeten zouden maken, dat had ik toch niet gedacht.
Zowel de vakantieganger als de zakenreiziger hebben de afgelopen maanden zeer overtuigend aangetoond dat er een latente en grote behoefte is om te reizen. Het zakenreissegment kwam iets later op gang dan de leisuremarkt, maar de groei van het aantal zakelijke trips hield al snel gelijke tred met die van vakanties. Dat geldt zeker voor het MBK.
Natuurlijk is het digitaal vergaderen niet meer weg te denken uit het huidige (zaken)leven, maar vooralsnog dienen virtuele bijeenkomsten veel meer als aanvulling dan ter vervanging van de persoonlijke ontmoeting. En dat is goed nieuws.
De sterk opwaartse trend is prachtig maar ook zeer welkom, gelet op de jaren die achter ons liggen. Het huidige kalenderjaar is een uitzonderlijke periode, die wordt gekenmerkt door het bevredigen van een uitgesteld verlangen naar een buitenlandse reis, door het verzilveren van de afgelopen twee jaar uitgegeven vouchers en door de grote behoefte om te ‘ontsparen’. Want we hebben met elkaar die coronajaren aardig wat gespaard, en een belangrijk deel van hebben we uitgegeven aan vakanties en reizen.
Wat er volgend jaar qua reizen gaat gebeuren is moeilijker te voorspellen. De inflatie blijft aan de hoge kant (consumentengoederen en -diensten waren in de maand september 2022 14,5 procent duurder dan een jaar eerder, volgens de laatste cijfers van het CBS) en hoewel de koopkracht wordt gestut door kabinetsmaatregelen blijft het consumentenvertrouwen laag.
Tot nu toe trok de consument zich wat reizen en vakanties betreft nog niet veel aan van alle zorgelijke financieel-economische en geopolitieke berichten. Maar het is aannemelijk dat dit uiteindelijk ook van invloed zal zijn op toekomstige boekingen. In ieder geval zou ik daar als reisondernemer wel rekening mee houden.